De wet voltooid leven is contraproductief
OPINIE
Ton Vink– 10:43, 5 juli 2017 TROUW
De basis van het wetsvoorstel voor voltooid leven is uiterst wankel. Bovendien is een tweede euthanasiewet overbodig, vindt praktijk-voerend filosoof Ton Vink.
D66-Tweede Kamerlid Pia Dijkstra wil met haar Wet voltooid leven ('Lex Pia') met bijbehorende memorie van toelichting 'euthanasie' bij voltooid leven regelen. Hieronder een tiental redenen waarom zij daar beter mee kan stoppen.
De Lex Pia regelt hulp bij zelfdoding aan ouderen die hun leven voltooid achten en wel - nota bene - omdát zij hun leven voltooid achten. Met dat laatste is er één vervelend probleem: niemand weet waarover het gaat, ook Pia Dijkstra niet.
In haar toelichting laat zij weten: "Een eenduidige omschrijving van voltooid leven is moeilijk te geven, omdat het vooral om een uiterst persoonlijke ervaring gaat, die voor iedereen anders zal zijn." En: "Niemand zal ooit over een ander kunnen zeggen dat zijn leven voltooid is. Iemand zal dat uiteindelijk alleen zelf kunnen bepalen, omdat het een persoonlijke ervaring is."
Ook de betekenis van toetsing aan een zogenoemde zorgvuldigheidseis die inhoudt dat de "levenseindebegeleider volledig overtuigd is van het feit dat het om een authentieke stervenswens gaat" vervaagt daarmee.
Deze hulp krijgt een zeer wankele basis als je over dit 'voltooid zijn', en dus over die 'authenticiteit', eigenlijk niks kunt zeggen, vanwege het al te persoonlijke en individuele karakter.
Onduidelijkheid
Deze tweede 'euthanasiewet' brengt met zich mee, dat - in de woorden van Dijkstra - "wanneer een verzoek om stervenshulp op basis van de ene wet wordt afgewezen, een beroep op de andere wet kan worden gedaan". Gezien het puur persoonlijke karakter van het 'voltooid zijn' van het leven en de onmogelijkheid om vast te stellen of een stervenswens 'authentiek' is, laten de gevolgen zich raden. Water stroomt naar het laagste punt.
Hoe ver de hulp door de bij de levensbeëindiging verplicht aanwezige 'levenseindebegeleider' mag gaan, is onduidelijk. In de praktijk van de euthanasiewet (WTL) eindigt jaarlijks een aantal gevallen 'hulp bij zelfdoding' als 'levensbeëindiging op verzoek'. Daarmee kan ook de 'levenseindebegeleider' geconfronteerd worden.
En wat dan? Moet de dokter dan ineens opdraven? Maar binnen welk kader? Of mag ook de levenseindebegeleider er, binnen de Wet voltooid leven, een eind aan maken? En is deze wetgeving geen uitnodiging aan andere 'groepen'?
Samen sterven
Waarom geen derde 'euthanasiewet', voor de groep 'samen sterven'? Ouderen die samen wensen te sterven, niet omdat hun leven 'voltooid' is, maar omdat de een bij het onvermijdelijk geworden verscheiden van de ander na een lang gedeeld leven niet alleen achter wil blijven. Tegenover 'voltooid leven' heeft 'samen sterven' het voordeel van duidelijkheid.
Paul Schnabel, voorzitter van de commissie die het kabinet over voltooid leven adviseerde, kreeg de wind van voren omdat hij in zijn rapport schreef over deze 'groep' zonder eerst onderzoek te hebben gedaan naar de omvang ervan. Maar Pia Dijkstra heeft dat ook niet gedaan! Dat in 2010 het burgerinitiatief Uit Vrije Wil aan de Tweede Kamer werd aangeboden met 116.871 steunbetuigingen is geen verwijzing naar de uitkomst van gedegen onderzoek, maar naar de omvang van het toenmalige ledenbestand van de NVVE, de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig Levenseinde.
Plicht
Net als voor de patiënt binnen de WTL geldt voor de cliënt binnen de voorgestelde wet van Dijkstra dat er voor de oudere geen recht bestaat op stervenshulp, zoals er evenmin een plicht bestaat voor de levenseindebegeleider om de hulp te verlenen. Het is dus niet de oudere die hier zelf beschikt. Omdat veel 'voorstanders' van deze wet denken dat dit wel het geval is, is het aan te raden hier duidelijk(er) over te zijn.
Moet de overheid hier eigenlijk wel regelend optreden? D66 gaat liever nog verder. Zijn leider Alexander Pechtold werd bij 'Nieuwsuur' geconfronteerd met een 57-jarige studiogast die hem voor de voeten wierp niet dankzij de nieuwe wet tot zijn 75ste te willen/moeten wachten, maar weloverwogen nú, 57 jaar oud, dood te willen.
Pechtold noemde dit 'heftig' en sprak de hoop uit het in de toekomst zonder leeftijdsgrens te kunnen regelen. (Niemand vroeg trouwens wat deze man daar nog deed.)
De WTL (Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding) is gebaseerd op 'open normen'. Dat maakt het mogelijk dat deze wet kan meebewegen met opvattingen binnen de samenleving, 'vooruitstrevend' of 'behoudend'. Aanvulling door een tweede (en derde) 'euthanasiewet' is tegen die achtergrond overbodig en contraproductief.
Wie na rijp beraad besluit dat zijn levensweg erop zit ('voltooid' is) kan, na zorgvuldige voorbereiding, zo nodig zichzelf een 'goede dood' bezorgen. Vanwege de eigen verantwoordelijkheid en de goede dood heet dit 'zelf-euthanasie', te onderscheiden van 'artsen-euthanasie', de goede dood onder verantwoordelijkheid van de arts.
Ton Vink is praktijkvoerend filosoof (www.ninewells.nl). In oktober verschijnt bij Klement zijn nieuwe boek ‘Een goede dood. Euthanasie gewikt en gewogen’.