Albert Schweitzer (1875-1965)


Das Unternehmen, allgemeingültige Wertunterschiede zwischen den Lebewesen zu statuieren, läuft darauf hinaus, sie danach zu beurteilen, ob sie uns Menschen nach unserm Empfinden näher oder ferner zu stehen scheinen, was ein ganz subjektiver Maßstab ist.
“De poging, algemeen geldige waardeverschillen tussen levende wezens vast te stellen, loopt erop uit ze te beoordelen, naar de mate waarin ze ons mensen naar ons gevoel nader of verderaf schijnen te staan, hetgeen een volstrekt subjectieve maatstaf is.” (Albert Schweitzer, 1875–1965)

Wellicht een onverwachte naam in dit rijtje: Albert Schweitzer. Zijn levensloop is ons door alle aandacht die hij getrokken heeft, goed bekend. Hooguit is hij – ten onrechte – enigszins in vergetelheid geraakt. Maar voor wie wil is daar makkelijk iets aan te doen. Zijn werken zijn nog steeds verkrijgbaar en zijn vele delen omvattende nalatenschap is onlangs in druk verschenen.
Schweitzer werd geboren op 14 januari 1875 te Kaysersberg, toen Duitsland, en overleed 4 september 1965 te Lambarene, Afrika. In de tussenliggende negentig jaar heeft hij een hoeveelheid werk verzet die de normale menselijke maat ver overstijgt. Hij werkte als theoloog, musicus, arts en filosoof, en op al die gebieden op het hoogste niveau.
Zijn onderzoek naar (de geschiedenis van) de interpretatie van de figuur van Jezus is nogal altijd een klassiek werk en zal dat ook wel blijven, al was en is niet iedereen in de theologische wereld daar blij mee.
Zijn muziekpraktijk, in de vorm van uitvoeringen van met name werken van Bach, en zijn muziektheorie, in de vorm van interpretaties van diezelfde werken, zijn eveneens algemeen erkend, al dragen ze iets meer het stempel van hun tijd.
Over zijn pionierswerk als arts en de stichting van zijn hospitaal te Lambarene hoeven we het niet te hebben. Jarenlang heeft hij zich daar ingezet en werk verricht waarvan de verdiensten nauwelijks te bevatten zijn.

Hier gaat het kort over zijn filosofische werk, hetgeen in het geval van Schweitzer vooral betekent: zijn ethiek. Het centrale thema daarin is: eerbied voor het leven.
Die eerbied wordt uiteraard te pas en te onpas misbruikt, waardoor hij een bijna reactionaire klank heeft gekregen. Toch zit er in die eerbied niets reactionairs. Voor Schweitzer ging het erom aan die eerbied een zo groot mogelijke uitbreiding en toepassingsgebied te geven. De geciteerde passage laat dat ook zien: eerbied hoort ál het leven te gelden, niet alleen het leven dat dicht bij het onze staat en waarmee we ons dus makkelijk kunnen identificeren.
Strikt genomen is alle leven even waardevol en de onderscheiden die we daarbinnen maken zijn subjectief. Soms zijn we gedwongen onderscheid te maken. Daar is niets mee mis, zolang we ons maar realiseren dát we dat doen en ons bewust zijn van de subjectiviteit van het oordeel dat in dat onderscheid ligt opgesloten. We mogen dat ook alleen doen wanneer de nood ons ertoe dwingt.
Door die subjectiviteit maken we immers onszelf en ons eigen leven, tot maatstaf voor het andere leven en de waarde daarvan. Daartoe hebben we eigenlijk het recht niet.

Wanneer daar dan nog bijkomt dat dat andere leven óók over zelfbewustzijn en een eigen wil beschikt, zoals het geval is bij onze medemensen, dan hebben we al helemaal niet het recht onszelf te maken tot maat voor het leven van die ander. De noodzaak daartoe ontbreekt hier. Die ander moet zélf over zijn eigen leven kunnen beschikken.
Deze ‘eerbied voor het leven’ betekent zo dus óók: erkennen dat ieder mens de beslissingen die voor zijn leven van grote betekenis zijn zélf moet kunnen nemen. Je kunt niet anders dan daaruit de verplichting afleiden om die mens, wanneer hij daarbij hulp en advies nodig heeft, terzijde te staan.
In principe is ieder mens de maat voor zijn eigen bestaan en beschikt hij daar zélf over, zolang hij maar bereid is te erkennen dat de grens daarbij ligt in de maat en zelfbeschikking van de ander.