Boekbespreking
“Een uitweg in de boekhandel”

Bespreking van:
Chabot, B. & Braam, S.
Uitweg. Een waardig levenseinde in eigen hand. Amsterdam: Nijgh & van Ditmar, 2010, 288 pp. €22,50.

In de boekhandel
Dit boek, een waardevolle publicatie, is in de boekhandel te koop. Dat lijkt een wonderlijke opmerking voor een boek, want waar moet je het anders kopen, nietwaar? Toch is er een lange weg afgelegd om tot dit moment te komen, want het gaat hier om een boek dat naar de huidige stand van de kennis de meest verantwoorde informatie levert over hoe – voor nu of voor een moment in de toekomst – greep te krijgen op de mogelijkheid van een waardig levenseinde onder eigen regie.

Een stukje geschiedenis
Om te beginnen enkele opmerkingen over die afgelegde weg. In 2003 verscheen onder auspiciën van de stichting WOZZ (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek naar Zorgvuldige Zelfdoding, met daarin onder meer B. Chabot) het boekje
Informatie over Humane Zelfdoding, slechts voor artsen en enkele andere hulpverleners direct verkrijgbaar. Er volgde in 2006 een Engelse editie, in 2008 een herziene en uitgebreide Nederlandse editie (enkele delen van deze editie vonden onlangs hun weg naar de informatievoorziening op de website van de NVVE), en in 2008 nog een Duitse vertaling. Nadat de wegen van de WOZZ en B. Chabot zich scheidden, verscheen in 2009 een opnieuw herziene en uitgebreide editie van dit infoboek, onder de titel Een waardig levenseinde in eigen hand. Deze uitgave in eigen beheer werd verzorgd door B. Chabot en was verkrijgbaar via internet en Stichting de Einder. En nu dan, in 2010, herzien, uitgebreid en up-to-date, Uitweg.

Toegankelijke informatie
Deze nieuwe editie beoogt uiteraard de meest recente informatie te verschaffen, niet alleen getoetst aan de stand der medische kennis maar, zeker niet onbelangrijk, ook aan de praktijk. Daarnaast beoogt de samenwerking met onderzoeksjournaliste Stella Braam een betere toegankelijkheid. Het boek kent daarom ook diverse intermezzo’s, bestaande uit verhalen uit de praktijk en enkele interviews van Stella Braam met deskundigen (Bert Keizer, Ton Vink, Eugène Sutorius, Boudewijn Chabot). Hoofdzaak is en blijft natuurlijk de informatie waar het allemaal om gaat, over het praktisch realiseren van een waardig levenseinde in eigen hand. Die informatie wordt nog aangevuld met andere relevante gegevens over betrokken organisaties (daaronder de NVVE maar in deze publicatie vooral Stichting de Einder), alsmede over relevante literatuur. Interessant is ook het voornemen om op de site www.eenwaardiglevenseinde.nl per kwartaal nieuwe ontwikkelingen, inzichten en informatie te publiceren. Ten slotte bevat het boek, voorzien van registers, nog “meldingsbrieven” die gebruikt kunnen worden om een levensbeëindiging te rapporteren (en dusdoende bij te dragen aan de verdere verbetering van de
knowhow op dit gebied).

Terminologie
Chabot gebruikt het begrip “zelfeuthanasie” om de zorgvuldige levensbeëindiging onder eigen regie te benoemen. Mijn ervaring is dat wanneer het begrip “euthanasie”, in welke samenstelling verder ook, gebruikt wordt, er onmiddellijk witte jassen aan de horizon opdoemen, met een hardnekkigheid, een betere zaak (bijv. de patiënt) waardig.
Toch is het begrip niet verkeerd, op voorwaarde dat de lezer en gebruiker bereid is af te zien van de betekenis die “euthanasie” in de Nederlandse discussie heeft gekregen (en waarbij de arts de centrale figuur is) en wil terugkeren naar de grondbetekenis van “euthanasie”:
een goede dood. Zo moeilijk hoeft dat niet te zijn en het streven naar een goede eigen dood zal door menigeen onderschreven worden.
Afgezet tegen deze grondbetekenis van “euthanasie” is het begrip “zelfeuthanasie” een geschikte term voor de verwijzing naar “zorgvuldige zelfdoding” of “een waardig levenseinde onder eigen regie”. Hoewel ik nog wel wat aarzeling voel, zal het me niet verbazen wanneer “zelfeuthanasie” uiteindelijk de courante term wordt.

Discussie
Het boek is – naar ik aanneem om publicitaire redenen – voorzien van een “aanbeveling” door Hedy D’Ancona, van de groep “Uit Vrije Wil” en het bijbehorende burgerinitiatief. Ook de geïnterviewde Eugène Sutorius hoort tot dat gezelschap. Het bezwaar dat Sutorius tegen de term “zelfeuthanasie” inbrengt is dan tamelijk veelzeggend: “Euthanasie is altijd zélf in Nederland. Niet de dokter beslist, maar de patiënt. De dokter helpt op verzoek. Dus euthanasie is ‘zelf’. Zelfeuthanasie suggereert dat euthanasie niet ‘zelf’ is.” (p. 192). Hier wordt (net als in het bewuste burgerinitiatief) het doen van een verzoek verward met zelf beschikken. Op dit punt wil ik volstaan met te verwijzen naar de zaak-Schellekens: Een oude vrouw met vergevorderde Parkinson doet een weloverwogen en consistent verzoek om euthanasie. Maar omdat, anders dan Sutorius suggereert, niet de patiënt beslist, maar de dokter, heeft deze mevrouw het nakijken, na afwijzing van haar verzoek door de dokter. Overigens verwart Sutorius ook de wordingsgeschiedenis van art. 293 (doden op verzoek) en art. 294 (hulp bij zelfdoding).
Sutorius verwijst terecht naar artikel 294 als “volstrekt achterhaald, in een andere tijd ontstaan.”
Hier ligt m.i. de essentie van de discussie en ik ben daar elders uitgebreid op ingegaan (zie Vink, T. “Juridisch moralisme: art. 294 Sr of de overheid als zedenmeester”, Filosofie & Praktijk 30 (2009) 6, 24-38; het artikel is te lezen op www.ninewells.nl onder “Hulp bij zelfdoding”).

Uitweg
Auteurs en uitgever van
Uitweg doen er alles aan om duidelijk te maken dat zij, zoals uit herhaalde waarschuwing moet blijken, “op geen enkele wijze een impulsieve, eenzame en verminkende zelfdoding” willen bevorderen en evenmin zijn zij “aansprakelijk op welke wijze dan ook, voor de gevolgen die de interpretatie door de lezer van dit boek op de lezer zelf dan wel op derden zou kunnen hebben” en zij willen ook niemand “ertoe bewegen buiten de grenzen van de geldende wet- en regelgeving te treden.” (p. 4, alsmede achterkaft) Ik begrijp dat wel, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, al is dit wel heel erg stating the obvious, om het maar eens in slecht Nederlands te zeggen.
De samenwerking met Stella Braam zorgt voor een verbetering van de toegankelijkheid van het materiaal. De opzet van deze nieuwe editie is helderder geworden, óók op punten die vitaal zijn. Zo gaat, om een voorbeeld te geven, een kadertje op p. 135 in op een belangrijk punt dat er zo extra uitgelicht wordt: “Honderd procent zekerheid is er nooit”, waarna een korte toelichting volgt. En dat gebeurt op meer momenten in de presentatie van materiaal dat vanwege de ernst van het mogelijke besluit absoluut zorgvuldig gelezen moet worden.
Het boek informeert eerst over levensbeëindiging binnen de kaders van onze “euthanasiewet”, en daarna over levensbeëindiging
buiten dat kader, onder eigen regie: door te stoppen met eten en drinken; door gebruik van een zelfgecomponeerde “pil van Drion”. Daarbij komen ook de haken en ogen, de risico’s en voetangels, ter sprake. In medisch opzicht, maar ook juridisch.
Chabot bediscussieert de juridische stand van zaken in hoofdstuk 10 van
Uitweg “Welke hulp is strafbaar”. Hij opent dat hoofdstuk in mijn ogen iets té ongecompliceerd met de mededeling “Zelfdoding is niet strafbaar, hulp daarbij soms wel.”(p. 199; hij corrigeert dat overigens in het kopje boven het schema op p. 208) In een voorkomend geval – en die gevallen kómen voor – zal ik familie eerder laten weten “Zelfdoding is niet strafbaar, hulp daarbij soms ook niet.” Een subtiel, maar relevant verschil, zeker waar er nog zo veel “in belangrijke mate afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, de weging en waardering waarvan is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt.”(HR-Muns 2005).

Conclusie
Voor wie zich geconfronteerd ziet met de vraag naar een mogelijk zelfgekozen levenseinde, is dit een belangrijk boek dat, naast gesprekken met een counselor of andere hulpverlener, zeker kan bijdragen aan de helderheid van de afwegingen rondom zo’n besluit, en aan de zorgvuldigheid van de uitvoering, mocht het feitelijk zo ver komen.