Voltooid leven & Burgerinitiatief: commotie in het land!
De “actieweek voltooid leven” die de NVVE begin februari organiseerde, zorgde voor veel commotie, niet in de laatste plaats door de documentaire De laatste wens van Moek (filmmaakster Nan Rosens), uitgezonden in een special van ‘Netwerk’.
Daarnaast kwam er – ik druk me wat onbeleefd uit – een club bejaarden in het nieuws – éminances grises klinkt veel mooier natuurlijk – die een “Burgerinitiatief voltooid leven” entameerde, met als doel voor 70-plussers geregeld te krijgen dat zij desgewenst op eigen initiatief en door de arts van de juiste middelen voorzien, het leven zouden kunnen beëindigen, gesteld dat zij dit leven voltooid achtten.
Moek
Misschien is het goed er op te wijzen dat de laatste wens van Moek in vervulling is gegaan. Ik herinner er toch maar even aan. Zoon Albert had de levensbeëindiging op video vastgelegd, zodat duidelijk was dat Moek de middelen die haar leven beëindigden, ook feitelijk zelf innam en niet toegediend kreeg. Voor advocaat Wim Anker zit tussen deze twee formuleringen een verschil van een maximum van resp. 3 jaar en 12 jaar cel. Zekerheidshalve droeg zoon Albert ook handschoenen tijdens de uitvoering, want het maken van de documentaire was oorspronkelijk niet gepland.
Het gaat mij hier niet om het integere karakter van het handelen van zoon Albert. Daar ben ik van overtuigd en heb het in de praktijk regelmatig meegemaakt. Mijn interesse is op dit moment eerder: wat levert deze commotie op waar het gaat om de mogelijkheid van een zorgvuldige levensbeëindiging onder eigen regie?
Publiciteit! Veel publiciteit! Dat is zeker. Maar is publiciteit altijd een voordeel? Hoe staat het met mensen die nú een zelfde levenseinde nastreven? Zou het hun makkelijker worden gemaakt? Of misschien juist niet? Schrijven artsen makkelijker een receptje uit, na een wat wonderlijke vraag van hun patiënt? Of denken ze wat eerder: “toch een wonderlijke vraag”, om er daarna vanaf te zien?
In juridisch opzicht valt er weinig te verwachten. Wim Anker is een vakkundig advocaat, niet van het genre Bram Moszkowicz, en volledig gericht op de belangen van zijn cliënt. De NVVE zal de kosten wel voldoen en voor de rechtbank zal het vonnis luiden “schuldig” (art. 294 Sr en wellicht nog de medicijnwet), maar “zonder strafoplegging”. Daarna volgt Hoger Beroep waarin het vonnis intact blijft en het Hof zal oordelen “dat de verdachte zich niet heeft beperkt tot het voeren van gesprekken, verstrekken van informatie en bieden van morele steun, maar dat hij het door zijn handelen voorafgaand aan en tijdens de zelfdoding voor M. mogelijk en gemakkelijker heeft gemaakt zichzelf te doden.” Echter, omdat de integriteit van de verdachte die de laatste wens van zijn 99-jarige moeder – aan het bestaan van die wens twijfelen rechtbank, OM, Hof en later Hoge Raad niet – op haar dringende verzoek vervulde, geenszins ter discussie staat, volgt er opnieuw géén strafoplegging. Ook de gang naar de Hoge Raad verandert hier niets aan.
De conclusie van ongeveer vijf jaar procesgang – ik hoop dat zoon Albert zich daarop heeft voorbereid – is dat strafbare hulp bij zelfdoding ontstaat wanneer iemand “zich niet heeft beperkt tot het voeren van gesprekken, verstrekken van informatie en bieden van morele steun, maar hij/zij het door zijn handelen voorafgaand aan en tijdens de zelfdoding voor de zelfdoder mogelijk en gemakkelijker heeft gemaakt zichzelf te doden.”
Maar… dat wisten we al!
Burgerinitiatief
Het “Burgerinitiatief voltooid leven” heeft 40.000 handtekeningen nodig om hun voorstel in principe op de politieke agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Met zo’n 112.000 NVVE-leden mag dat geen enkel probleem zijn. Of het er feitelijk ook van komt is hoogst onzeker.
Maar áls het ervan komt, gaat dit dan wat opleveren? Het klinkt wellicht niet aardig, maar er zijn voldoende redenen om ervan uit te gaan dat dit niet het geval zal zijn.
Allereerst is er de politieke doodzonde van leeftijdsdiscriminatie. Dat alleen al is een garantie dat het voorstel in deze vorm niet aangenomen zal worden. Simpelweg omdat dat niet kán. Een van de pijlers van onze beschaving is tegenwoordig de Wet Gelijke Behandeling. Hoe relatief 70-plus is, bleek zondag 14/2 tijdens de discussie in het programma Buitenhof, waar voormalig minister Els Borst, euthanasie-coryfee, pleitte voor een leeftijdgrens van 85-plus! (Je kunt overigens ook wachten tot het overlijden is ingetreden!).
Er zijn echter ook redenen waarom het maar goed is dat het initiatief geen wet wordt:
-Om te beginnen is daar in dit initiatief het volledig ontbreken van zelfbeschikking. Ik bedoel niet het woord, dat komt op de site van Uit Vrije Wil te pas en te onpas voorbij, maar ik bedoel het inhoudelijke begrip. En dat is tamelijk pijnlijk. Zoals in onze Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL) het “weloverwogen verzoek” verward wordt met “zelfbeschikking”, zo wordt hier, in dit voorstel van Uit Vrije Wil, “Het vrijwillige en weloverwogen besluit van de oudere die wil sterven” benoemd als “centrale voorwaarde” en vervolgens, helemaal in het spoor van de WTL, verward met “zelfbeschikking”. Maar ook de 70-plusser heeft in dit voorstel nergens recht op.
-De situatie is echter nog zorgelijker. Niet alleen moet de 70-plusser die zijn leven voltooid acht en wil sterven, zijn stervenswens aan een deskundige hulpverlener ter beoordeling voorleggen, nee, nadat de eerste hulpverlener heeft kunnen oordelen over de stervenswens van de oudere, moet er nog een twééde hulpverlener komen “die onafhankelijk [van die eerste hulpverlener. TV] over de stervenswens van de oudere moet oordelen.” Over paternalisme gesproken! In de vermelde Buitenhof-discussie benadrukte Eugène Sutorius het belang van consultatie van een derde deskundige, een psychiater, die moet beoordelen of achter de stervenswens niet iets van een behandelbare depressie zit. En hou ze in de gaten, die psychiaters!
-En een van de centrale begrippen bij die beoordeling - ik lieg echt niet - is de “invoelbaarheid” van de stervenswens. Als de WTL ons nu één ding heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel hoe onmogelijk deze gedachte van “invoelbaarheid” (van het ondraaglijk lijden c.q. de stervenswens) wel niet is. Dat zou deze éminences grises toch echt bekend moeten zijn en anders had de NVVE ze erop moeten wijzen.
-Merkwaardigerwijs is er een hele categorie 70-plussers aan de aandacht ontsnapt, een groep met wie ik zelf overigens regelmatig te maken heb. Dat zijn de mensen die helemaal geen stervenswens hebben, maar die een grote geruststelling ontlenen aan het bezit van middelen die hun de regie over hun levenseinde bezorgen, deo volente natuurlijk. Maar misschien moet hier later weer aparte wetgeving voor komen?
Wat is er gebeurd? Om vooral zorgvuldig over te komen, heeft men de tekst van de WTL erbij gepakt en daar de notie van “voltooid leven” ingepast, maar tegelijkertijd niet alleen alle voorwaarden van de WTL gehandhaafd, maar ook alle gebreken van de WTL! Waarom? Roomscher dan de Paus?
Het doet mij erg veel denken aan die ezel en zijn steen. En natuurlijk mag ik op mijn beurt niet discrimineren, maar waren en zijn deze “oudjes” of eminences grises, 70-plus of 85-plus, hier niet iets te veel met hun eigen private levenseinde bezig, daarmee beschikkend over het levenseinde van anderen?
Speerpunten
Veel commotie dus, maar wanneer het stof is neergedaald zou het netto resultaat wel eens tussen dat stof kunnen liggen.
Rest mij de lezer van dit stuk tot troost de speerpunten onder de aandacht te brengen die richtinggevend zijn voor het werk van de counselor en waarvan de individuele cliënt die zo’n counselor benadert de vruchten kan plukken, waar het gaat om een waardig levenseinde onder eigen regie.
Tot de actuele speerpunten voor het beleid van De Einder en de counselors die met de stichting samenwerken, moet gerekend worden het streven naar:
-Erkenning van de zelfbeschikking bij het levenseinde van de wilsbekwame burger.
-Verwijdering of tenminste wijziging van artikel 294 Sr. lid 2 (hulp bij zelfdoding).
-Terugdringing van de rol van justitie bij een zorgvuldige zelfdoding; huisarts en schouwarts kunnen na het overlijden volstaan.
-Beschikbaarheid van de juiste middelen voor een waardige
levensbeëindiging onder eigen regie.
Ik wijs erop dat hierbij géén sprake is van onderscheid naar leeftijd of van een paternalistische ontkenning of opschorting van de autonomie van de cliënt. De begeleiding door de counselor is gericht op het bevorderen van helderheid in de afwegingen bij de cliënt, waar het diens voornemen betreft, en zorgvuldigheid in de uitvoering, voor die gevallen waarin het zo ver komt.
(15-02-2010)