Gelegenheid tot afscheid nemen van de ‘pil van Drion’ in de Jaarbeurs te Utrecht


Woensdag 19 oktober organiseerde de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) in de Utrechtse Jaarbeurs een groot symposium ‘Voltooid Leven’. Dat gebeurt exact 20 jaar nadat jurist Huib Drion zijn geruchtmakende bijdrage publiceerde over ‘Het zelfgewilde einde van oude mensen’.

Drions betoog ging een eigen leven leiden als een pleidooi voor een ‘pil van Drion’. Samen met o.a. de groep Uit Vrije Wil (UVW), gangmaker van het Burgerinitiatief Voltooid Leven, maakt de NVVE op dit symposium na 20 jaar de balans op, zo laat men weten. Zou dit dan ook niet de juiste gelegenheid zijn voor NVVE en UVW om de achterban te laten weten dat men afscheid neemt van die ‘pil van Drion’?

Huib Drion opent het essay dat hem zo bekend maakte als volgt: “Het lijkt me aan geen twijfel onderhevig dat veel oude mensen er een grote rust in zouden vinden als zij over een middel konden beschikken om op een aanvaardbare wijze uit het leven te stappen op het moment dat hun dat – gezien wat hen daarvan nog te wachten staat – passend voorkomt.” Drion vraagt zich tevens af waarom ouderen “het dan niet in eigen hand mogen hebben” en “waarom ouderen dan niet de rust gegund” van de wetenschap dat zij “op het moment dat zij dit willen altijd een voor hun eigen gevoel onaanvaardbaar voortbestaan zullen kunnen voorkomen?”

In het door zo’n 117.000 NVVE-leden ondersteunde initiatief van UVW blijft hier niets van overeind. Als voorbereiding op de komende behandeling in de Tweede Kamer publiceerde de initiatiefgroep een conceptwettekst waarin UVW zich in de Memorie van toelichting duidelijk distantieert van de opvattingen van Huib Drion.
De oudere die wil sterven omdat hij/zij zijn leven voltooid acht moet zich volgens het voorstel van UVW vervoegen bij een ‘stervenshulpverlener’. Die stervenshulpverlener moet er “volledig van overtuigd” zijn dat het om “een authentieke stervenswens gaat” en wel op grond van een “voltooid leven”. Daartoe voert die stervenshulpverlener minimaal twee “uitvoerige en indringende gesprekken” met de oudere. En pas dan
besluit de hulpverlener bij wie de zeggenschap berust, of hij de gevraagde stervenshulp zal verlenen. Dat geheel moet ook eerst nog eens bevestigd worden door een onafhankelijk oordelende tweede hulpverlener.

Als die stervenshulpverleners dan het groene licht geven, schrijft een arts volgens de bedoeling een recept uit en worden de middelen verstrekt, echter niet aan de oudere, maar
aan de stervenshulpverlener die zich ermee vervoegt bij de oudere die wil sterven. En tenslotte: “De hulpverlener ziet erop toe – en blijft er dus zelf bij – dat de oudere de middelen zelf en op de juiste wijze inneemt.”

Dat de oudere nog jaren, gerustgesteld door het bezit van de bewuste middelen (zijn/haar ‘pil van Drion’) verder leeft – Huib Drion verwijst expliciet naar die rust – wordt hem of haar door NVVE en UVW niet toevertrouwd. In het voorstel van NVVE/UVW moet de oudere uiteindelijk maar afwachten of hij/zij op het juiste moment de juiste twee stervenshulpverleners treft; een weinig rustgevende gedachte en ver verwijderd van wat Huib Drion beoogde.

Deze bijdrage verscheen op 19 oktober 2011, onder een andere titel, in de Volkskrant.